Deze column is gepubliceerd op 23 maart 2013 in het Parool
Afgelopen dinsdag, in ‘Altijd wat’ op Nederland 2, een groot interview met vicepremier Lodewijk Asscher. Hij vertelt vol vuur over onze grondrechten: ‘Verworvenheden, die de vrijheid van iedereen beschermen.’ Asscher straalt gedrevenheid uit. Toch komt zijn verhaal niet goed over. Oorzaak: de plek, waar dit interview plaatsvindt. Hij en de interviewer staan en lopen buiten, door een Amsterdamse winkelstraat. Wij als kijker krijgen meerdere informatielagen aangeboden: het gesprek, en de locatie. Dan geldt een primitief mechanisme: onbewust zoeken we verbanden tussen die locatie en de inhoud van het interview. Als die niet bij elkaar passen, haken we af. Een voorbeeld: stel, de topman van de KLM vertelt bevlogen over de toekomst van zijn bedrijf. Echter, voor dit televisie-interview is als locatie het NS-station Schiphol gekozen. We zien rijdende treinen, we horen iemand vertellen over vliegtuigen. Dat werkt niet. Dat brengt ons als kijker te veel in verwarring.
In dit interview met Asscher gebeurt iets vergelijkbaars. Hij praat over de aanpak van racisme, en zegt: ’Iedere vorm van discriminatie vind ik afgrijselijk.’ Op de achtergrond zien we een rij winkels, met uithangborden. We zoeken als kijker onbewust een relatie, tussen die borden en ‘discriminatie.’ Die relatie is er niet, dus kunnen we hem moeilijk volgen. De volle 11 minuten die het gesprek duurt, blijven we worstelen met dit probleem: geen match tussen onderwerp en locatie. Asscher vertelt over de aanpak van de prostitutie op de wallen. Achtergrond: flats met schotelantennes. De vicepremier praat over het volgens hem onterechte imago ‘wonderboy van de PvdA.’ Locatie: een snackbar. Frietjes op tafel. Het gevaar is dat we onthouden: ‘Asscher eet graag patat.’ En vergeten wat hij vertelde over de politiek.
Kunst is dus, een verband te maken tussen locatie en onderwerp. Wil je het hebben over de crisis, en hoe die aan te pakken, zoek dan bijvoorbeeld in die winkelstraat een leegstaand pand. Vertel voor de lege etalage je verhaal over de slechte economie, en iedereen begrijpt meteen wat je bedoelt.