Deze column is gepubliceerd op 16 maart 2013 in het Parool
Afgelopen dinsdag, in Nieuwsuur op Nederland 2: een debat in de eerste kamer. Minister van Wonen en Rijksdienst Stef Blok luistert, Adri Duivesteijn (lid eerste kamer PvdA) praat. Blok heeft het zwaar, zo lijkt het. We zien dikke denkrimpels op zijn voorhoofd. Hij heeft de wenkbrauwen hoog opgetrokken. Hij kijkt strak naar de spreker, ‘met gemengde gevoelens’, zoals dat heet. Blok lijkt boos. Behoorlijk boos op de ander, die stelt dat de situatie op de woningmarkt desastreus is. De opmerkingen lijken Blok diep te raken. Hij lijkt niet alleen boos, maar ook aangeslagen. Hij zwijgt gelaten, in dit fragment. De minister voelt zich in zwaar weer beland.
Even later zien we hem reageren. Hij praat, druk gesticulerend. Met toch nog steeds diezelfde, gekwelde blik. Het is een merkwaardige pose van Blok. Op andere momenten in deze reportage van Nieuwsuur zien we hem juist fier rechtop, stralend in gesprek met journalisten.
Oorzaak van deze onbedoelde impressies in de eerste kamer: hij heeft zijn leesbril nog op zijn neus. Dat geeft een kettingreactie. Blok moet over de bovenrand van die bril kijken. Om dat fysiek te kunnen, gaat de kin iets naar beneden. Dit straalt meteen uit: ik zit in de verdediging. Omdat het hoofd een beetje naar beneden staat, kijkt Blok tegen zijn wenkbrauwen aan. Dus moet hij die iets optillen, waardoor hij bozig lijkt. Doordat hij zijn wenkbrauwen optrekt, komen er ook nog rimpels op zijn voorhoofd. Zodat hij zich ergens grote zorgen over lijkt te maken. Dat zijn dus wonderlijke grote effecten qua uitstraling van zo’n klein ding: de leesbril.
Belangrijk punt hierbij is, dat al die ongewenste innerlijke emoties, die we zien, niet bestaan in werkelijkheid. Blok is niet boos. Niet aangeslagen. Die bril zit hem alleen maar in de weg. Het vervelende is: de kijker ziet al die mimiek wel. En trekt zijn conclusies. Afzetten dus, die leesbril, als je debatteert.